Nederlandse Kostuumvereniging

Jaarboek Kostuum 2025

';

Het Jaarboek 2025 staat geheel in het teken van kant.


Inhoudsopgave

  1. Gieneke Arnolli
    Kant voor ‘dummies’

    Geen samenvatting beschikbaar

  2. Ad Timmermans
    Bloemenpracht in zwarte zijde

    Het stadje Chantilly kent een lange traditie van kantklossen. Met name de zwartzijden Chantillykant werd heel bekend. Door de opkomst van de mechanische industrie liep de kantproductie in Chantilly echter geleidelijk terug.

    Chantilly is een kantsoort met doorlopende draden. Om de brede stroken en grote kantaccessoires te kunnen maken waar de mode in de periode 1840-1870 om vroeg, werden die in smalle banen gemaakt en later onzichtbaar aan elkaar gezet. Chantilly heeft een grond van zeshoekige mazen, de bloemen en andere motieven worden uitgevoerd in netslag. De motieven worden omgeven met een dikkere contourdraad. Als siergrond komt vooral de rozengrond voor.

    Rond 1830 werd de kantproductie van Chantilly door Bayeux en Caen overgenomen. De zwarte kant die er gemaakt werd, droeg echter nog steeds de naam van de stad waar zij was ontstaan. Als Chantilly rond die tijd een modekant wordt, bestaat de tekening uit eenvoudige boeketten langs de boord van de kant. Langzaam worden die boeketten steeds voller en breiden ze zich uit over de hele kantbreedte. Naast boeketten komen er na 1840 ook bloemenbogen, guirlandes en festoenen voor, vaak opgehangen aan medaillons of strikken.

    Er breekt dan een grote bloeiperiode aan voor Chantillykant. De nieuwe mode, die van de crinoline, was daarop van grote invloed. In diezelfde tijd ontstond er naast Bayeux en Caen een tweede productiecentrum van Chantillykant, in de Belgische plaatsen Geraardsbergen en Edingen.

    Na 1850 neemt ook de toepassing van klassiek lijstwerk toe, net als het gebruik van andere formele elementen. Tegen 1860 begint men licht en schaduw aan te brengen in de kant: hiermee ontstond de Chantilly ombré. Vanaf die tijd zijn de composities het allerrijkst, vaak zelfs overdadig.

    Vanaf 1870 verandert de mode en neemt de vraag naar Chantilly sterk af.

  3. Wendy Wiertz
    War lace.
    Belgische kantwerketers in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

    War lace of oorlogskant is een type kant genoemd naar de directe links met de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). De objecten laten scènes van het slagveld zien, namen van personen en plaatsen, inscripties, data, portretten, wapenschilden en nationale symbolen van de geallieerde strijdkrachten, van de negen Belgische provincies of van de Belgische martelaarssteden.

    Er is door kunsthistorici en kantexperts al over war lace geschreven, maar zij concentreerden zich vooral op technisch hoogkwalitatieve en rijke symbolische objecten, die door bekende kunstenaars waren ontworpen. Ze hadden weinig aandacht voor stukken die technisch minder veeleisend waren, een minder rijke betekenis hadden of door anonieme kantontwerpers waren getekend. Daarnaast bestudeerden de auteurs vooral de leef- en werkomstandigheden van kantwerksters in bezet België. De kantwerksters die naar Nederland, Frankrijk of Groot-Brittannië waren gevlucht, kwamen nauwelijks aan bod.

    Tot slot baseerden de kunsthistorici en kantexperten zich grotendeels op het boek Bobbins of Belgium uit 1920 van de Amerikaanse Charlotte Kellogg, maar ze voerden weinig internationaal archiefonderzoek uit, noch bedden ze het onderwerp in bredere thema’s in.

    In dit artikel ligt de nadruk op de leef- en werkomstandigheden van Belgische kantwerksters in Nederland en op war lace in Nederlandse collecties. Specifiek wordt via archief- en collectieonderzoek achterhaald hoe de Belgische kantwerksters hun kunstnijverheid konden voortzetten, wat zij maakten en of hun stukken kantwerk in Nederlandse collecties terechtkwamen

  4. Catherine Gauthier
    Brusselse kant tijdens het Tweede Keizerrijk
    een selectie zakdoeken uit de collecties van het Mode & Kantmuseum in Brussel

    In de negentiende eeuw ontwikkelden de Brusselse producenten nieuwe kanttechnieken, die het erfgoed waren van het vakmanschap dat zorgde voor de faam van Brusselse kant in de achttiende eeuw. Met een kleine selectie van kanten zakdoeken uit de collecties van het Mode & Kant Museum, geeft dit artikel een kijkje in de verscheidenheid aan technieken waar het naald- en kloskant betreft, die in Brussel en omstreken werden toegepast in de negentiende eeuw, de tweede Gouden Eeuw van Brusselse kant.

  5. Katja van der Steen
    Aan de kant geschoven
    Frivolité en zijn plaats in de mode

    Frivolité, ook bekend als tatting of shuttlewerk, is een kanttechniek met een onduidelijke oorsprong en een relatief bescheiden positie binnen de professionele kantsoorten zoals naald- en kloskant. Dit artikel belicht de geschiedenis, ontwikkeling en toepassingen van frivolité, vooral binnen de mode.

    Hoewel frivolité vaak als eenvoudig of minderwaardig werd beschouwd, blijkt het een veelzijdige en rijke techniek te zijn. De precieze herkomst en tijdlijn zijn onbekend, maar de techniek vertoont overeenkomsten met diverse knooptechnieken en mogelijk ook met naaldkant. Dankzij publicaties met instructies en toepassingen verspreidde frivolité zich vanaf de negentiende eeuw door Europa. Het werd populair binnen het huiselijk handwerk en maakte deel uit van het handwerkonderwijs.

    Frivolité werd traditioneel veel gebruikt in kleding en versiering, zoals kraagjes, manchetten en randen van blouses en jurken, maar ook als volledige accessoires zoals handschoenen en mutsjes. Dankzij de sterke, maar fijne structuur was frivolité ideaal om kleine, gedetailleerde versieringen te maken die tegelijk duurzaam waren. Hierdoor kreeg de techniek een vaste plek in de modewereld van de negentiende eeuw.

    Na de Tweede Wereldoorlog verloor frivolité veel van zijn populariteit. Industrialisering, veranderende maatschappelijke rollen van vrouwen en mannen, en het geleidelijke verdwijnen van handwerk uit het onderwijs zorgden ervoor dat de techniek in vergetelheid raakte.

    De afgelopen jaren maakt frivolité echter een opmerkelijke heropleving door. Deze revival vindt vooral plaats binnen hedendaagse kunst en duurzame modeontwerpen. Makers en kunstenaars verkennen en vernieuwen de techniek, waardoor frivolité weer een belangrijke rol krijgt als ambachtelijke en creatieve uitingsvorm. Het biedt ruimte voor erfgoedbehoud, persoonlijke expressie en duurzame ontwerppraktijken, en herwint zo zijn waarde in de moderne tijd.

  6. Carla van de Puttelaar
    Weelderige kant bij Salomon Mesdach
    Een beeldessay

    Geen samenvatting beschikbaar

  7. Jankees Goud
    Kant aan Nederlandse streekdrachtmutsen

    Mutsen in Nederlandse streekdrachten werden vaak geheel of gedeeltelijk uitgevoerd in kloskant, of een imitatie daarvan. Het gebruik van kant aan streekdrachtmutsen bestaat zeker al sinds de achttiende eeuw. Hoewel het materiaal waarvan kant gemaakt werd niet erg kostbaar was (linnen of katoenen garen), was het product dat ermee werd gemaakt juist wel kostbaar, vanwege de enorm arbeidsintensieve techniek van kantklossen. Kant was daarmee bij uitstek een luxeproduct, dat in de eerste instantie slechts door de elite kon worden gekocht.

    Later, toen kant voor de elite niet meer modieus genoeg was, werd ze ook beschikbaar voor minder draagkrachtige mensen. Kant was ook op het platteland een statussymbool bij uitstek. Door het gebruik van kant aan de muts kon een vrouw zich onderscheiden binnen haar gemeenschap.

    In de loop der tijd veranderde de voorkeur voor soorten kant en motieven. Tegen het eind van de negentiende eeuw ontwikkelden verschillende regio’s in Nederland ook steeds meer een regionale of zelfs lokale voorkeur voor bepaalde motieven en soorten kant. Vervaardigers van kant speelden hierop in.

    In dit artikel wordt een aanzet gegeven tot het bestuderen van verschillende kantvoorkeuren in de verschillende Nederlandse streekdrachten.

  8. Liesbeth van Loo
    Spinsels van draden
    Moderne kant aan kleding

    Kant is door de eeuwen heen met kleding verbonden, deels als versiering van nieuwe kleding, deels als verdoezeling van sleetse plekken. Met de ontwikkelingen in de mode, veranderde ook de kant: van uitbundig en groots naar ingetogen en fragiel, maar altijd gemaakt met draadjes die men kruiste en draaide.

    Voordat in het begin van de negentiende eeuw de machinale kantindustrie zijn intrede deed, werd kant door kantklossters op een kussen gemaakt. Vaak maakten de kantwerksters voor een hongerloontje meters met een bepaald kantpatroon die ze verkochten aan de kanthandelaren. Deze kanten werden meestal gebruikt aan de kleding van rijke, adellijke personen.

    Met de komst van de industriële vervaardigde kanten kwamen er meer mogelijkheden, vooral wat de afmeting betreft. Kant werd goedkoper en het ambacht verdween naar de achtergrond.

    De kunst deed zijn intrede in de kantwereld. Grote modehuizen verwerkten prachtige machinale kanten in hun couturekleding. Maar ook de komst van de 3D-printer bracht veranderingen in de vervaardiging van kant met zich mee. De Nederlandse ontwerpster Iris van Herpen gebruikt deze techniek om eigentijdse kanten te verwerken in haar collecties.

    Ook de amateurkunst liet zich inspireren door nieuwe materialen om kant mee te maken. Gekleurde garens en metalen draden deden hun intrede en, hoewel de techniek van kruisen-draaien altijd dezelfde blijft, werden de kanten vrijer van vorm.

    Het maken van gekloste kanten is erg arbeidsintensief en vergt veel uren achter het kussen. Zeker met de fijne kantsoorten, waarvan de techniek zich goed leent om er vrij werk mee te maken, is men soms maanden bezig om een kunstwerkje te maken.

    Elkaar inspireren door groepswerk te maken levert mooie resultaten en veel plezier voor de deelnemers op. Bij exposities of modeshows kan getoond worden dat er met een oude techniek een eigentijdse invulling kan worden gegeven aan kant aan kleding.

  9. Vanessa Jones
    De sociale fluïditeit van kleding verbeeld
    Kant in het poppenhuis van Petronella Dunois

    In dit artikel wordt gekeken naar kleding met kant in het zeventiende-eeuwse poppenhuis van Petronella Dunois, in het Rijksmuseum Amsterdam. Het onderzoekt kant als materiële aanduiding van stand, mode en culturele uitwisseling in vroegmodern Europa. Waar de wetenschap kledingculturen van die tijd vaak karakteriseert als streng hiërarchisch, biedt het poppenhuis van Dunois een genuanceerdere invalshoek, waarin onderscheid tussen klassen vloeiender blijkt en modekleding op een subtiele manier over sociale grenzen heen gedeeld wordt.

    Via een nauwkeurige analyse van miniatuurkledingstukken, betoogt deze studie dat kant, die doorgaans met een elitestatus geassocieerd wordt, in deze context functioneert als markering van aspiratie, ambiguïteit en bewegelijkheid. Deze studie laat zien hoe materiële cultuur het uitoefenen van en omgaan met status mogelijk maakte. Het schept ook hernieuwde aandacht voor de Hollandse context van kantproductie, die vaak overschaduwd werd door de faam van de exportproducten uit het naburige Vlaanderen.

     

  10. Saskia Kuus
    Van alle kanten
    Kant in Amsterdamse notariële akten uit de zeventiende eeuw

    In het Stadsarchief Amsterdam worden ongeveer twintig miljoen notariële akten bewaard van notarissen die tussen 1578 en 1915 in Amsterdam werkten. Sinds 2016 worden de akten gedigitaliseerd, geïndexeerd en getranscribeerd. Dit levert een schat aan informatie op die voorheen lastig toegankelijk was. In dit artikel wordt een aantal voorbeelden uitgelicht van vermeldingen van kant in Amsterdamse notariële akten uit de zeventiende eeuw, om te laten zien wat voor informatie uit dit archief te halen is.

    Naast boedelinventarissen blijken getuigenverklaringen soms verrassende gegevens te bevatten. De voorbeelden van akten zijn verdeeld over drie categorieën: het bezit van kant, het handelen in kant en het maken van kant. De vermeldingen van kant in akten kunnen heel summier zijn, maar er zijn genoeg beschrijvingen die meer informatie geven over verschillende soorten kant die in gebruik waren en de diverse toepassingen ervan in kleding. Zo bezat de Amsterdamse lakenkoopman Johannes van Nieubergen in 1685 dasjes en beffen versierd met ‘tralie-kant’, ‘Moline kant’ en ‘poinct de la reijne’.

    Niet alleen mannen, maar zeker ook vrouwen handelden in kant. Vaak werd de kanthandel gecombineerd met handel in linnen en ook andere stoffen. Het kant werd verkocht in een winkel of een kraam. Veel kant werd geïmporteerd, maar ook in Amsterdam werd kant vervaardigd. De maaksters van kant hebben niet veel sporen achtergelaten in het archief. Maar soms geeft een getuigenverklaring een onverwacht inkijkje in het leven van de kantmaaksters, zoals de verklaring uit 1649 over een zeer hoogoplopende ruzie over een ‘speldewerckussen’.

  11. Jacco Hooikammer en Frederik Knegtel
    Gekoesterd kant
    De kastdoeken van de familie Olie

    Het ensemble van de familie Olie, dat in november 1976 door het Nederlands Openluchtmuseum werd verworven, bevat een bijzondere verzameling kastdoeken. Alle doeken zijn voorzien van een strook kant en bij nadere inspectie blijkt iedere strook een voorbeeld te zijn van (her)gebruik van kant. We weten dat de familie Olie haar wortels heeft in Amsterdam en de Zaanstreek, maar het is helaas onduidelijk wie de kastdoeken heeft gemaakt en gebruikt. Voor een beter begrip van de toepassing van hergebruikt kant in interieurtextiel, en van de kastdoek in het bijzonder, zijn de negentien exemplaren van de familie Olie bijzonder waardevol.

    Een kastdoek is een doek die als beschermlaag tussen het hout van de kastplank en het daarop bewaarde linnen wordt gelegd. In Nederlandse huishoudens vormden kastdoeken in de meeste gevallen een set bij elkaar passende doeken, met dezelfde afwerking langs de voorrand. De exemplaren in het ensemble van de familie Olie zijn echter een uitzondering. Ze hebben verschillende formaten en zowel de doeken zelf als de gebruikte stroken kanten verschillen van elkaar, respectievelijk in materiaal en techniek. Er is twee keer sprake van twee dezelfde kanten; de overige vijftien kanten zijn verschillend.

    Om de verschillende typen gebruikte kant te kunnen duiden, en daarmee ook de vervaardiging van kastdoeken in het algemeen te kunnen begrijpen, worden zeven kastdoeken uit het ensemble in dit artikel uitgelicht.

    Na bestudering is gebleken dat het overgrote deel van de kanten hergebruikte stroken uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw zijn. Bovendien zien we duidelijke verschillen in de typen kant die zijn toegepast: van grove interieurkant tot fijne kloskant. Kant was kostbaar en, zo blijkt uit deze voorbeelden, telkens het bewaren waard.

  12. Els de Baan
    In de schijnwerpers: mannenmode met kant

    Kant in de mannengarderobe wordt doorgaans gezien als gedurfd, excentriek of typisch vrouwelijk. Maar sluipenderwijs wordt dit decoratieve element opgenomen in de alledaagse confectiemannenmode. Dat gebeurt op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door aan te haken bij de heersende duurzaamheids-en recyclefocus. In onbruik geraakte kantfragmenten worden gemonteerd op reeds bestaande vintage of deadstock. Dat doet denken aan het hippietijdperk van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Toen werden dergelijke uitingen gedragen door zowel vrouwen als mannen. Hoewel in de huidige tijd kantopsmuk voor veel mannen een taboe is, komt daar voorzichtig verandering in. Zowel in het verleden als vandaag communiceren invloedrijke mannelijke muziek- en andere artiesten met kanten kledingelementen dat iedereen, ongeacht geaardheid of postuur, kant kan dragen. Die boodschap begint breed aan te slaan. Kant was vroeger erg kostbaar en zodoende een luxeproduct. Dat geldt niet voor de hedendaagse machinale kant.

    De moderne overhemden, tops, jassen en broeken van kant zijn niet, zoals in het verleden, per se op voorhand uitbundig. Grote kledingbedrijven produceren al enkele zomers kanten shirts, specifiek geschikt voor consumenten met bescheiden ambities en portemonnees. Dergelijke items ontwikkelen zich razendsnel als gewilde artikelen voor zonnige festivals, het strand of een stads terras. Maar ook ondergoed, waarmee je doorgaans niet te koop loopt, wordt nu geheel of gedeeltelijk van (gerecycled) kant gemaakt.

    De traditionele grenzen worden stapsgewijs verlegd en zowel vrouwen als mannen kunnen nu (weer) kant dragen. Er verschijnen regelmatig advertenties van kantproducten waarop het onderscheid tussen mannen- en vrouwenkleding zelfs volledig is vervaagd. En het creatieve digitale platform Brik.work stelt met AI-technologie tradities aan de kaak om grenzen te doorbreken. Waarom zou kant alleen in een bruidsjapon worden gebruikt en niet in het tenue van de bruidegom? Kortom: kant is momenteel geschikt voor alle type kledingstukken, voor alle gelegenheden en voor alle genders.

  13. Yvonne Scheele-Kerkhof
    Withof, een Nederlandse kant
    Kant in voortdurende beweging

    Kant is altijd in beweging geweest. Dit artikel beschrijft de rijke geschiedenis en ontwikkeling van duchessekant in Nederland en België. De Belgische handgekloste duchessekant is te herkennen aan door vlechtjes met elkaar verbonden, gestileerde bloemmotieven. Ze dankt haar naam aan koningin Marie Henriëtte van België, Duchesse de Brabant.

    Er wordt beschreven hoe de kant zich heeft verspreid, met een focus op de rol van kantonderwijs in de Zuidelijke Nederlanden/België en in Nederland.

    Belangrijke Nederlandse initiatieven waren de kantwerkschool in Sluis, opgericht in 1854, waarmee met succes armoede bestreden werd. De school sloot in 1872 door financiële problemen. In Apeldoorn (1902) en in Den Haag (1906) werden, door de oprichting van scholen, nieuwe pogingen gedaan om een herkenbare Nederlandse kant te creëren. Dit gebeurde onder leiding van Agatha Wegerif en Mien Nulle. In 1918 moest ook de school in Den Haag sluiten, ondanks haar succes en de koninklijke steun die ze kreeg.

    Verder belicht de tekst de heropleving van de kantschool in Sluis in 1910, waar kantontwerpster Zuster Judith haar opleiding genoten had. Ook deze school floreerde een tijd en ontwikkelde een herkenbare ‘Sluisse’ duchesse, maar werd eveneens om financiële redenen gesloten.

    Zuster Judith ontwikkelde later de Sluisse duchessekant tot Withofkant. Deze kenmerkt zich door meer reliëf, vloeiende lijnen en inspiratie uit de art nouveau. Hiermee werd weer kant gemaakt om in de mode toegepast te worden, zoals ze vanaf het begin bedoeld is geweest.

    Tot slot beschrijft de auteur haar persoonlijke reis door de wereld van het kantklossen, inclusief haar inspiratie door Chinese borduurkunst, en ook een innovatieve ontwikkeling door een combinatie van verschillende kanttechnieken en borduurwerk.

    Al vijf eeuwen lang is kloskant in ontwikkeling, enerzijds om vrouwen een inkomen te verschaffen, anderzijds puur voor hun plezier.