Marita Hendricks – liefde voor kleding en textiel
De moeder van Marita Hendricks maakte bijna alle kleding zelf voor haar 5 kinderen – je kunt wel zeggen dat zij is opgegroeid met aandacht voor kleding en mode. Het is dan ook niet gek dat zij hier professioneel iets mee ging doen.
Na haar mode-opleiding werd zij styliste bij diverse bladen, verantwoordelijk voor het plannen en organiseren van de “shoots”, vooral kleding en accessoires. Het werk toen (we spreken begin jaren ’70) was heel anders dan tegenwoordig: modellen maakten zichzelf op, en je ging gewoon op pad, foto’s maken…
Als styliste werd ze regelmatig uitgenodigd voor couture modeshows waarbij het vooral op goed kijken en herinneren aankwam, zelfs het maken van tekeningen tijdens de show was verboden.
De Bijenkorf
Na een aantal jaren maakte zij een overstap, ze werd assistent-inkoopster mode bij De Bijenkorf. Op basis van wat voorspeld werd over de komende trends moest er beslist worden wat erin welke hoeveelheden werd ingekocht. Een baan waar ze met veel plezier aan terug denkt. Toen zij later de perscontacten deed heeft ze tevens meegewerkt aan het jubileumboek “’t Gonst – 125 jaar De Bijenkorf” (Ileen Montijn, 1995).
Inmiddels is ze met pensioen en volgt ze de mode niet meer. Dat is iets voor de jeugd, zegt ze. Marita vindt het bij het ouder worden belangrijker dat je je eigen stijl hebt en draagt wat goed staat en lekker zit.
Patchwork
De liefde voor textiel is echter niet verdwenen. Ze kan genieten van mooie stoffen en lapjes en heeft er een grote voorraad van; ze gebruikt deze onder andere voor haar patchwork plaids en kussens. Ze borduurt graag en maakt merklappen bij gelegenheid van een geboorte van neefje of nichtje. Bij tentoonstellingen zijn het niet de spetterende stukken die haar het meest raken, maar wél zoiets als een babyhemdje of versteld linnengoed: ze herkent de zorg en aandacht voor het werk, de tijd die erin is gaan zitten. Zoiets komt dan heel dichtbij.
Lid van de Kostuumvereniging werd ze na het bijwonen van een serie bijeenkomsten bij Jacoba de Jonge; ze was onder de indruk van haar verhaal en haar vakkennis. Binnen de vereniging ontmoet ze zoveel meer mensen met bijzondere kennis en vakmanschap: voor Marita een manier om te blijven leren en ontdekken.
Tekst: Erna de Groot